JoomlaTemplates.me by HostMonster Reviews

ZILLEBEKE - VIERING 100 JAAR KERKWIJDING SINT-CATHARINAKERK - Een bewogen geschiedenis

Laatst bijgewerkt: dinsdag 03 september 2024 Gepubliceerd: zondag 25 augustus 2024

De plechtige eucharistieviering in Zillebeke van zondag 25 augustus om 10.30 u., voorgegaan door bisschop Lode Aerts, is het orgelpunt van de herdenking 100 jaar wederopbouw en kerkwijding van de Sint-Catharinakerk. Eerder in mei verraste Davidsfonds De Beke met een pelgrimage, een tocht door het dorp anno 1924.

BEELDVERSLAG VIERING

(Foto's Bruno Titeca)

Toen in 1919 het oorlogsgeweld helemaal geluwd was, werd meteen werk gemaakt van een noodkerk in hout, opgetimmerd in de Stationsstraat, die zowel dienst deed als kerk en als school. Het ontwerp voor de heropbouw van de kerk werd in 1922 toegewezen aan architect Georges Lernould, die voor de oorlog al betrokken was bij de restauratie van het gebouw. Na aanbesteding werd de uitvoering toevertrouwd aan de aannemers A. De Tandt en F. Depessemier uit Nederbrakel voor 414.000 fr.. Eind mei 1923 werd de eerste steen gelegd en nauwelijks een jaar later werd het H. Sacrament in processie overgebracht van de noodkerk naar de nieuwe kerk waar 's anderendaags, op meikermiszondag, voor de eerste maal de eredienst plaats vond. Op dinsdagmorgen 2 september 1924 ging Z.E.H. DelaerePastoor-Deken van Ieper, met de nodige luister over tot de plechtige wijding van de nieuwe parochiekerk. Uiteindelijk volgde de definitieve wijding door Mgr Lamiroy pas op 26 september 1938.

Uiteraard gaat de oorsprong van de kerk al veel langer terug. In de tweede helft van de elfde eeuw is er al sprake van een bidplaats, eerder kapel dan een echte kerk. In 1102 wordt Zillebeke voor het eerst als ‘parochiekerk’ vermeld waar de paters van de Augustijnenabdij van Voormezele de eredienst verzorgden. In 1295 wordt voor de eerste maal de benoeming van een pastoor vermeld.

Het gebouw doorloopt een bewogen geschiedenis. In de veertiende eeuw, de bloeiperiode van het Ieperse, wordt de kapel vergroot en uitgebouwd tot een gotische kerk die behouden bleef tot 1578. Tijdens de 80-jarige oorlog werd ze samen met deze van Vlamertinge en Elverdinge, door de Geuzen in brand gestoken. Ze bleef 30 jaar in puin liggen. In 1608, onder de Hertogen Albrecht en Isabella, wordt de kerk in landelijke gotiek herbouwd. In de daaropvolgende periode van onrust en oorlogen wordt de kerk als vesting en soldatenkamp gebruikt. Er worden zelfs schietgaten in de muren gekapt. Vanaf 1700 komt de rust terug en wordt de kerk gerenoveerd.

Monumentale doopvont

Getuige van dit verre verleden is - naast de vele bezienswaardigheden in en rond de kerk - de doopvont als het absolute pronkstuk, dat na de Eerste Wereldoorlog, ontdaan van het puin, vrij ongeschonden in de ruïne van de kerk aangetroffen werd. Ze wordt gedateerd omstreeks 1149 en is uit Doornikse hardsteen gebeeldhouwd. Samen met de doopvonten van Zedelgem en Lichtervelde zijn zij de enige romaanse vonten uit het Bisdom Brugge.

Ze bestaat uit één massieve vierkante blok met uitgehouwen halfrond. De voetzuil is vermoedelijk een afgebroken stuk kolom van een oudere constructie. De oostelijke rand heeft dezelfde tekening als de westelijke en de zuidelijke heeft dezelfde als de noordelijke. Er worden bloemen en dierenmotieven in weergegeven.

Wij zien er druiven, palmbladeren, slingerranken, duiven en vissen.

Op de hoeken worden kleine monsterachtige, duivels- of drakenkoppen afgebeeld. Op het bovenblad worden twee duiven afgebeeld die aan een kruik drinken en het hoofd van Christus (of een heilige) met een hartvorm rond de hals. De druiventrossen zouden de levende werking van de genade voorstellen die door het Heilig Doopsel bekomen wordt. De palmbladeren zouden de overwinning op het kwaad voorstellen. De drakenkoppen stellen duivels voor die door het doopsel hun gezag verliezen.

De voorschriften verplichtten de geestelijken om het gewijde water tegen bezoedeling te beschermen. Daarom werd er steeds een deksel boven de doopvont geplaatst. Er is ook het verhaal dat een slotvast deksel een beveiliging zou zijn tegen heksen die het water zouden stelen voor hun rituelen of met duivelse krachten zouden bezoedelen. Daarom werd de doopkapel ook met een hekwerk afgesloten.

Het eerdere houten deksel werd door granaatinslagen en neervallend puin in de Eerste Wereldoorlog vernield. Een koperen deksel, met als knop de ark van Noach werd in 1954 aan de kerk geschonken, op voorstel van Pastoor Priem, ter gelegenheid van zijn vijftigjarig priesterjubileum.

Victor Huys en Guido Gezelle

De bekendste parochieherder was Victor Huys, pastoor van Zillebeke van 1874 tot 1905. Hij was een vriend van zijn leeftijdsgenoot Guido Gezelle en schreef hier in 1860 zijn nu nog steeds gekende boek: Baekelandt of de Rooversbende van ’t Vrijbosch.

In 1887 werd Jozef Gezelle, broer van Guido, gedurende tien jaar onderpastoor te Zillebeke. Guido Gezelle kwam regelmatig op bezoek en schreef hier de gedichten ‘In ’t Riet’, dat de naam werd van het nieuw cultureel centrum en ‘Sorbus Aucuporia L’. Pastoor Huys beschreef ook nog het leven van de Heilige Catharina van Alexandrië, de patroonheilige van de parochie, naar wie de kerk is genoemd.

Hits: 389