Agenda

Geen activiteiten gevonden

Samen geloven met kinderen

Laatst bijgewerkt: vrijdag 29 november 2019 Gepubliceerd: dinsdag 26 februari 2019 Geschreven door Lode Caes

In januari mochten we op de maandelijkse conferentie in de Karmel geboeid naar Kolet Janssen (°1955) luisteren. Ze studeerde godsdienstwetenschappen en filosofie en gaf tot 2006 les in het middelbaar onderwijs. Daarna legde ze zich voltijds toe op het schrijven en het geven van lezingen. Haar verhalen gaan vaak over gewone kinderen die bijzondere dingen meemaken. Kolet schrijft ook non-fictie voor kinderen: over geloof, verliefdheid, familie, leven en dood. ‘Samen geloven met kinderen’, het geloof doorgeven. Waar gaat het over? Niet zo evident meer.

Als de media het hebben over geloof gaat het vaak om bedenkelijke praktijken: onverdoofd slachten, seksueel misbruik, het dragen van hoofddoeken, aanslagen, al of niet besnijden, lege kerkgebouwen waarvoor soms de gekste oplossingen worden bedacht. Geloof komt maar in het nieuws als er iets vreemds mee aan de hand is. Maar zo werken de media in het algemeen. Er is beslist ook heel wat te vertellen over gewoon geloof maar daar houden ze zich niet mee bezig. Waar draait het nu eigenlijk om?

Het gaat erom dat je als gelovige toch 'een ander perspectief' hebt in je leven. Dat je weet dat er ‘Iemand’ is die op mensen betrokken is. Sommige mensen zeggen ook ‘Iets’ wat ons te boven gaat. Of dat wij allemaal kinderen van God zijn, broers en zussen van elkaar. Dankzij Jezus weten wij wat de droom is van die God. Zijn Rijk van liefde, vrede en rechtvaardigheid, dat we allemaal op elk ogenblik, in welke omstandigheden ook een beetje kunnen waar- of meemaken. Vaak kleine dingen die er gezamenlijk wel toe doen. Vaak geen concrete antwoorden op de grote vragen maar eerder een algemeen vertrouwen in het leven op die 'grote kracht' die ons draagt doorheen andere mensen. Als grondhouding maakt het een groot verschil in de manier waarop je in het leven staat. We vinden het dan ook de moeite om het mee te geven aan onze kinderen. 

Het is bijvoorbeeld niet zo gemakkelijk om mensen te ‘vergeven’. En in onze tijd al helemaal niet. Je wordt verondersteld op je strepen te staan en anderen lik op stuk te geven. Maar als je zelf iemand kwaad hebt gedaan, is het een ongelofelijk cadeau om vergeven te worden. Als je dat doorheen de vele kleine ruzies waarin kinderen vaak verwikkeld zijn kunt meegeven, is dat een grote stap vooruit. ‘Opkomen voor zwakkeren’, kinderen die gepest worden op school. Wie durft er dan zijn nek uit te steken en daartegen in te gaan. ‘Attent-zijn’, zien wat iemand nodig heeft, wordt als heel fijn ervaren. ‘Onrecht bestrijden’, dingen waar je niet zomaar over heen kunt stappen, helpen een andere wending te geven. Dat zijn allemaal zaken wat veel jonge ouders-van-nu graag zouden willen meegeven met hun kinderen.

Is geloven dan nodig om goed te zijn?

Onze wereld lijkt op het eerste zicht prima te kunnen draaien zonder geloof. In de ogen van heel wat mensen is dat iets van vroeger. Jonge mensen die er op een of andere manier wel voor gaan, moeten zich daarvoor voortdurend verdedigen. Je geloof praktiseren, de grote momenten van je leven kerkelijk vieren is op vele plaatsen een gebeuren in de marge geworden.

Een ander probleem voor het geloof in deze tijd is dat 'de wetenschap' nog de enige ster is die wij achternalopen. Aan de ‘exacte’ vakken op school gaan we ons vastklampen. Als je bijvoorbeeld een buis hebt voor wiskunde dan heb je als leerling een probleem. Is het voor Frans dan heeft de leraar eerder een probleem.

In tegenstelling tot vroeger hebben mensen nu heel vaak andere overtuigingen, spreken ze thuis andere talen of hangen een ander geloof aan. De meeste mensen laten hun leven door velerlei zaken bepalen en hebben helemaal niet het gevoel dat ze het geloof missen. Kortom het leven speelt zich niet langer af onder de kerktoren. Kinderen van nu groeien op in een pluralistische, multiculturele samenleving waarin het christelijk geloof niet langer de norm is.

Sterker nog, gelukkig zijn er ‘goede’ mensen, die niet geloven en valt het ‘goede-doen’ niet enkel op de schouders van gelovigen. Er is ook veel samenwerking tussen mensen van goede wil, gelovig of niet. De noodzaak van het geloof lijkt daarmee af te nemen.

Of het geloof nuttig is?

Dat is dan weer een andere vraag. En ja, geloof kan echt wel helpen om naast de gewone gang van zaken een zin te vinden in het leven. Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Ook als mensen tegenslagen te verwerken krijgen in het leven, dringen die ‘zinsvragen’ zich op. Vaak zien we dat mensen andere prioriteiten gaan stellen als ze moeilijkheden te boven komen. Zicht krijgen op ‘waarden’. Hoe moeten we ons verhouden tegenover migratie, euthanasie, abortus ... hoe ga je met conflicten om binnen het gezin en op school? Hoe omgaan met kwaad dat anderen serieus schaadt en pijn doet? Geloof kan hier helpen om daar zicht op te krijgen. Geloof kan sowieso ook helpen om onze cultuur die in het christendom geworteld is beter te begrijpen.

Is geloven belangrijk?

Ja, om te bepalen hoe mensen tegenover elkaar staan. Als je vindt dat mensen wolven zijn voor elkaar en dat het erop aan komt om zoveel mogelijk voor jezelf binnen te halen en anderen onderuit te halen, kan het geloof je niet veel bieden. Maar als je dat verwerpt en dat we samen kunnen evolueren in de richting Gods droom, dan mogen wij thuiskomen in het geloof. Daar is eigenlijk niets bovennatuurlijks mee gemoeid. Als je je kinderen wilt helpen om echt zichzelf te worden, evenwichtige, betrouwbare mensen op wie anderen kunnen rekenen, dan kan het geloof zeker belangrijk zijn om mee te nemen in de opvoeding.

Hoe geef je dat nu een plek in je opvoeding?

In de praktijk zijn jonge gezinnen met kinderen heel druk. Tweeverdieners, veel hobby's naast de school. Hun dagen zijn heel goed gevuld. Dan lijkt er nauwelijks of geen tijd te zijn om zich in het geloof te verdiepen. Het kan best allemaal ‘tussendoor’ gebeuren door in te spelen op heel concrete dingen, vragen en aanleidingen om het geloof in het dagelijkse leven heel even ter sprake te brengen en het in eigen doen en laten voor te leven. Theoretische uiteenzettingen brengen niet meteen veel zoden aan de dijk. Wel eens voorlezen uit de kinderbijbel, samen een gebed te bidden, bij gelegenheid eens naar een viering te gaan, … 

De taal van het geloof

In dit verband is het als volwassene belangrijk voor jezelf een helder onderscheid te maken tussen twee taalsoorten: ‘feitentaal en beeldentaal’, die elk op hun manier de werkelijkheid anders benaderen. Feitentaal formuleert alles wat meetbaar en verifieerbaar is. Het is de taal van de wetenschap en techniek. Beeldentaal beschrijft alles wat niet zo exact te verwoorden valt. Het gaat over diepe levenservaringen, over hoop en angst, verdriet, liefde en geluk ... de zoektocht naar zin, naar een plek in het leven. 

Het is bij uitstek de taal van ‘verhalen’ waar mensen zich aan kunnen spiegelen en optrekken. Mensen zeggen dan dat verhalen herkenbaar zijn. Ze drukken uit wat voor hen echt wezenlijk of van betekenis is. Karakteristiek voor verhalen is dat ze ‘nooit echt’ gebeurd zijn zoals ze worden verteld, maar dat ze nog altijd gebeuren. In die zin zijn ze ‘waar en waarachtig’. Het geloof ga je dan ook best – zoals de Bijbel zelf of de liturgie het doet – met beeldentaal te lijf. Zo valt te zeggen wat eigenlijk niet te zeggen valt. Het is de taal van elke leeftijd en verbindt jong en oud. Beeldentaal is ook de taal van tekens en symbolen, de kunst, literatuur, poëzie, film, muziek ... zelfs in belangrijke mate van het internet waar beide talen door elkaar heen vloeien. We leven ook weer meer dan ooit zoals heel vroeger in een beeldcultuur. 

Veel gebeurt ‘aan tafel’ voor zover de ‘schermpjes’ het samen uitwisselen niet hebben overgenomen. Soms komen er vragen uit onverwachte hoek en is dat aanleiding om er eventueel uitgesteld verder over te gaan praten. Het is altijd fijn om daarbij te kunnen aanleunen bij een verhaal dat bijblijft. Gelukkig staan we – als het over geloof gaat – er niet alleen voor. Het is zaak van er zoveel mogelijk mensen bij te betrekken, ondersteuning te zoeken bij grootouders, gelijkgezinde ouders, vrienden, leerkrachten, catechisten, ... Je moet het zeker niet in je eentje proberen te klaren in een maatschappij waar het op dat vlak al tegen de stroom inroeien is. 

Indoctrinatie?

Je hoort vaak stemmen, die met de beste bedoelingen stellen, dat je kinderen niet mag dwingen om te geloven. Het doopsel wordt wel eens uitgesteld, omdat kinderen leren geloven een vorm van indoctrinatie zou zijn. Eigenlijk slaat dat helemaal nergens op. Op geen enkel gebied laten ouders hun kinderen echt vrij. Je geeft hoe dan ook je eigen voorkeuren op velerlei vlakken door. Wat je als ouder zelf belangrijk vindt voor je kinderen, moet je ook ongegeneerd doen. Geen enkel kind zal bijvoorbeeld alleen maar luisteren naar muziek waar zijn eigen ouders naar luisteren. Ze ondergaan zovele invloeden, van leeftijdsgenoten nog het meest. Kinderen zijn in deze tijd zelf mondig genoeg om een keuze te maken voor iets waar ze op dat ogenblik achter staan en authentiek vinden. Het enige waar ze op een professionele veeleer bedenkelijke wijze mee geïndoctrineerd worden is de reclame. Binnen het gezin zelf valt het best reuze mee.

Bovendien moet je om voor iets te kunnen kiezen het ook leren kennen. Je kunt het geloof al dan niet een plaats geven in je leven als je het eerst ooit hebt leren kennen en dan nog het liefst van binnenuit. Als je iets als ouders belangrijk vindt in je leven mag je het je kinderen niet onthouden. Hetzelfde geldt voor grootouders. Ze moeten vrij en ongedwongen kunnen communiceren met hun kleinkinderen. 

De last van de wereld

Geloof biedt kinderen een ruimte waar ze hun plek en een perspectief kunnen vinden. Dat ze niet alle problemen zelf en op korte termijn moeten oplossen. Er komen veel prikkels op kinderen af. Er wordt veel van hen gevraagd en druk gezet. Ze moeten al van jongs af aan op elk gebied presteren. Erg gevoelige kinderen kunnen soms enorm bezorgd zijn en vastlopen in wat ze allemaal zien en horen in de media. Je kunt uiteindelijk maar doen in het leven wat je op jouw plaats kan bijdragen. Stapjes vooruit zetten in de goede richting en er op bedacht zijn om er zoveel mogelijk te doen. Ook beseffen dat we daarin in een hele traditie staan van mensen voor ons die ook dat zelfde pad hebben gevolgd. Zo zullen er ook nog na ons mensen zijn die wellicht ook op andere manieren hun bijdrage zullen doen. De hele last van de wereld rust niet alleen op hun broze schouders. Ik behoor tot die lange keten van allemaal mensen die het Rijk van God willen dichterbij brengen. Zoiets schept ademruimte zowel voor volwassenen als kinderen. Ik doe wat ik kan en ik draag mijn steentje bij en dat is goed op zich. Ik hoef me er niet doodongelukkig om te voelen. 

Rijke traditie

Opvoeden gaat niet vanzelf. Zelfs als je er vanuit gaat dat kinderen van nature goed zijn, moet er nog behoorlijk aan geschaafd worden. Elk om beurt, eerlijk delen, betrokkenheid op de grote wereld. Kinderen leren van ook eens in de schoenen van iemand anders te gaan staan en in te voelen wat zo iemand meemaakt. We hebben gelukkig ons christelijke erfgoed. Er zijn zoveel mooie verhalen die nauwelijks uitleg nodig hebben. Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan (over helpen), de Verloren Zoon (over vergeven), de Werkers van het Laatste Uur in de Wijngaard (over grenzeloze goedheid) ... allemaal verhalen die blijven spreken tot de verbeelding en van alle tijden zijn. Daarbovenop zijn er de voorbeelden van grote figuren als pater Damiaan, zuster Jeanne Devos en zo vele anderen die deze boodschap met hun levenswerk ook in de praktijk hebben gebracht. 

Verbinding zoeken

Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat het cruciaal is voor kinderen te ervaren dat het niet alleen hun ouders zijn die geloven. Dat ze ook na de lagere school nog in contact komen met andere volwassenen met wie ze dat geloof kunnen delen, beleven en erover van gedachten wisselen. Dat kunnen leraars, vrienden van hun ouders, familieleden of actieve mensen in de parochie zoals catechisten zijn. Evenwichtige mensen die ze hoog achten en die bovendien gelovig zijn, hebben een grote impact op het al of niet blijven omarmen van dat geloof. Het is een pleidooi om als ouders aansluiting te zoeken bij welke plek dan ook of initiatieven waar het geloof bevrijdend wordt gedeeld. We verwijzen bijvoorbeeld naar IJD, de Interdiocesane Jeugddienst, geleid door jongvolwassenen met voor jongeren op maat gesneden activiteiten als kampen, trektochten, ... Dat maakt het allemaal een stuk geloofwaardiger in de ogen van opgroeiende kinderen. 

Revolutie van de tederheid

Paus Franciscus pleit voor een revolutie van de tederheid. Tussen ouders, grootouders en kinderen is er zeer veel tederheid. Ze geven elkaar veel krediet, kansen en ze hebben veel geduld met elkaar. Hoe mooi zou het dan ook niet zijn als we die tederheid konden verruimen naar ons werk, onze buurt, wildvreemden, maatschappelijke problemen (vluchtelingen, klimaat, armoede ... ). 

Geloofsopvoeding is zo samen met vallen en opstaan met je kinderen en kleinkinderen in de wereld op weg gaan. Elkaar bevragen en versterken. Niet vanuit een eenzijdige instelling dat je het allemaal wel weet en dat je dat zomaar moet doorgeven, maar vanuit het besef dat we elkaar wederzijds kunnen verrijken. Kortom iets met elkaar delen dat je eigenlijk niet zou willen missen.

Hits: 10146