JoomlaTemplates.me by HostMonster Reviews

Meimaand - Geloven met handen en voeten

Laatst bijgewerkt: zaterdag 27 april 2024 Gepubliceerd: zaterdag 27 april 2024

‘In mei legt elke vogel een ei’, zegt het spreekwoord. Mei is ook de maand, waar nogal wat gelovigen hun ei kwijt willen. In deze periode krijgt het volksgeloof immers een serieuze opstoot. In mei viert de mariadevotie hoogtij. Er wordt hier plaatselijk, wekelijks verzameld aan menig kappeleke om een heuse rozenkrans te bidden. Er zijn in landbouwmiddens de vieringen rond ‘de vruchten der Aarde’. Bedevaartsplaatsengroot en klein, halen nog eens alles uit de kast om de pelgrims te verwelkomen. Processies trekken uit. Novenen her en der met bijhorende rituelen en gebruiken. En niet te vergeten een vloed aan eerste communie- en vormselvieringenWant ook die mag je feitelijk onder die noemer scharen. In de onmiddellijke omgeving denken we aan het Maria-oord in Dadizele, de Westhoekkapel in Zonnebeke, de Heilig Bloedprocessie in Voormezele, de noveen van Sint-Rita in Kruiseke …

 

(Afbeelding: “Met een dessin van rozenranken, gedrapeerd Maria-altaar in de SintPieterskerk, Ieper naar een ontwerp van Jef Peeters”)

En toch lijkt het er op alsof het geloof aan het verdampen is. Sommigen leggen de oorzaak voor het verminderd kerkbezoek bij het Tweede Vaticaans Concilie. “Ze hebben onze godsdienst veranderd”, hoor je ze zeggen. Eerbied en sacraliteit in de liturgie boetten in voor een overdaad aan woorden en een gebrek aan stilte: teveel gepraat en te weinig ruimte voor het mysterie. Omgekeerd evenredig kennen bedevaartplaatsen een blijvende toeloop. Het is alsof mensen hun heil voor hun geloof vinden in handen en voeten: rituele handelingen stellen, het zogenaamde ‘dienen’. Liever niet teveel nadenken of palaveren maar flink doorstappen. Mensen blijven de Moeder Gods of de heiligen, zelfs recentere als Theresia van Lisieux of hedendaagse als Pater Pio, trouw opzoeken. Waarom is dat? En kunnen niet-traditionele gelovigen daar iets van oppikken dat hun geloof te goede komt?

Het concilie

heeft ervoor gezorgd dat Gods Woord rijker aan bod kwam in de Liturgie. Het was hoognodig dat de kerkelijke rituelen er door geschrankt werden, geloofwaardiger overkwamen. Gods Woord is een woord dat 'doet' wat het zegt. Geloven zonder engagement is een lege doos, hoe mooi ook versierd. Het was ook nodig om de figuur van Christus zelf opnieuw centraal te stellen in ons geloof. Maria en de heiligen vormen de erewacht rond Hem en niet omgekeerd. Sentiment en gevoel in de liturgie in de liturgie zijn goed, maar niet ten koste van inzicht en begrijpen. Maar als de liturgie echter verhuist van het hart naar het hoofd en ze louter onderricht dan loopt ze het gevaar eerder kil te worden en is er ook geen plaats meer voor ontroering.

Liturgie was vroeger vaak teveel een ‘allerindividueelst’ gebeuren. Het was ieder voor zich met z'n paternoster en z'n missaaltje. Het smekende, vragende ‘ik’ primeerde op het delende, solidaire ‘wij’, het samen God biddend loven en danken. Maar als de ‘gemeenschap’ te sterk benadrukt wordt, als je alles altijd samen moet doen is er ook geen ademruimte meer om jezelf te zijn. Wordt spreken ook belangrijker dan zwijgen. En juist die stilte is nodig om schroomvol binnen te treden in het mysterie van Gods alles overtreffende liefde. Traditie en creativiteit, oud en nieuw gaan samen als teelaarde en zaad. Hoe kan het geloof anders vruchtbaar zijn?

Daarom is ook de volksreligie niet verschraald tot een reliek uit het verleden. Het christendom is geen filosofische overtuiging maar een religie. En een religie is totaal verweven met het leven: hoofd, hart, buik, handen en voeten. Volksreligie is van nature levensnabij: ze moet niet ‘bij het leven gebracht worden’ zoals de ‘geleerde’ liturgie.

De volksreligie steunt op de familie

Het is een misvatting te denken dat de volksmens een traditionalist zou zijn. Integendeel ook hij profiteert met de nodige haast en veel ongeduld graag mee van al het goede en de luxe die de moderne tijd biedt. En al uit het zich maar sporadisch, onderhuids is hij met ups en downs gelovig. Dat geloof uit zich familiaal bij geboorte, opgroeiende kinderen, huwelijk, lijden en dood. Zeg maar in de gang van het leven. Hij blijft evenzeer gefascineerd door heilige plaatsen, bronnen en grotten en met de heilige tijden van het jaar: Kerstmis, Pasen, Pinksteren, Maria Hemelvaart, Allerheiligen en Allerzielen.

Misschien meer op de ‘droom’ ervan dan op de rauwe ‘werkelijkheid’ van telkens weer vallen en opstaan. Daarom richt ze zich ook naar de Kerk. Niettegenstaande al het negatieve dat over de Kerk de ronde doet, vindt ze in de Kerk die droom verwoord. Daarom doet het ook zo veel pijn als het daar misloopt. Maar de Kerk als familie biedt zekerheid en geborgenheid, begrip en vergiffenis, aanmoediging en troost en bovenal ze houdt de moraal hoog bij leven en sterven, zelfs over de dood heen.

Gewone christenen trekken zich ook op aan feestelijke tijden. In de eentonige sleur van de dagen zijn het rustpunten, ogenblikken van verdichting. Bij die feesten hoort altijd een ritus. Dat is een manier van doen die telkens onveranderd gehandhaafd blijft. Het is een moment om vast te leggen en in te lijsten. Het feest in de volksreligie begint steevast in de kerk. Vaak wordt daarbij smalend gezegd dat die kerkdienst maar bijzaak is. Dat zij een alibi verschaft voor een feestmaal en cadeautjes. Dat is niet zo. De kerkdienst is dan wel korter dan het feest dat erop volgt en dat lang en overvloedig kan uitlopen maar het is als het ware de bron waar alles overvloedig opborrelt. Het kadert het gebeuren en het verwijst naar de (O)orsprong. Daar groeit het besef: ‘Hier moet (I)ets zijn, hier is (M)eer, hier is Iemand’.

Omwille van het feest schikt men zich in de meeste gevallen ook graag naar de ritus. Overgeleverde rituelen mag men trouwens ook niet zomaar veranderen omwille van een ‘creatieve’ vondst van het ogenblik of ‘over-personaliseren’. Men komt liefst thuis en herkent zich in ‘wat altijd zo geweest is’. Ook al evolueren cultuur en levensstijl heel snel, de nood blijft aan ‘iets blijvends’ in herkenbare rituelen op vastgestelde tijden en plaatsen, bv. een doopsel aan de doopvont in de parochiekerk en niet thuis in de achterkeuken... omdat de feesttafel al gedekt stond.

Het oog onthoudt langer dan het oor

Kenmerkend voor de volksreligie is dat wat gebeurt beeldend en gevoelsmatig wordt ingeprent. Ze kan niet zonder beelden. “Van mijn huwelijkspreek heb ik niets onthouden. Maar het samen ontsteken van de huwelijkskaars vergeet ik nooit”. Zelfs taal beklijft langer wanneer die beeldrijk is zoals in uitdrukkingen, spreuken, al of niet op rijm, parabels en vertellingen. Ook plaatsen blijven bij omwille van hun sfeer, ambiance en typische architectuur: Lourdes, Lisieux, Rome, Assisi,... Scherpenheuvel, Oostakker, Banneux, Beauraing, Dadizele... of hun typische muziek, de refreinen van Taizé. Men komt er graag terug omdat men er zich thuis voelt.

De volkskatholiek heeft zo z'n eigen kijk op de Moraal van de Kerk

Ook al kan hij die boodschap vaak niet beamen of waarmaken in z'n eigen leven, vind hij ze te hoog gegrepen, dan nog leeft in hem overwegend het besef dat het in die Kerk uiteindelijk nog zo slecht niet is. Hij ervaart dat er in diezelfde veeleisende Kerk ondanks alles veel vrijheid te vinden is. Dat is een levenswijze die hij ook zijn kinderen niet wil onthouden. Hij vertrouwt ze dan ook graag toe aan de hoede van een katholieke school of een catechist in het officiëel onderwijs omdat hij weet dat daar van hen een grote opvoedkundige kracht van uitgaat. Ooit werd het geloof afgedaan als ‘opium van het volk’. Maar is dit wel zo? In het christelijk geloof is een weg te vinden naar een geluk dat wetenschap en techniek niet hebben kunnen geven. In het geloof woont de hoop. Dat blijkt ook uit de vertrouwdheid met de dood en de zorg voor de overledenen. In de gebruiken wordt duidelijk dat ze bij het leven horen. Men bezoekt ze, praat met hen en houdt de herinnering levendig. Ze horen er onzichtbaar, onmisbaar bij.

De volksreligie is heel direct

Al haar onbevredigde verlangens, soms laag-bij-de-grondse behoeften, terechte kommer, zorg en pijn werpt ze schaamteloos bedelend voor God, al dan niet door bemiddeling van Christus, Maria en de heiligen. Voor haar hoeft geen priester tussen te komen. Het is een beetje als het verhaal van de specialist en de huisdokter. Sterker nog, God is een dokter maar met een patiënt die zelf de diagnose én het voorschrift aanreikt: “Dit is mijn probleem God, en zo los je het best op!”Het minste wat je daar kan over zeggen is dat er een onnoemelijk vertrouwen uit blijkt: “Al ken ik Je amper, ik weet wie Je bent: Iemand die mij heel graag ziet.” Het feit dat een smeekgebed dan niet verhoord wordt, kan zeer confronterend zijn maar anderzijds zuivert het misschien wel de kwaliteit van onze behoeften en gaat men minder geneigd zijn, zijn heil te zoeken in magische riten of onmiddellijke steun, want zo kom je ook niet echt tot geloof. God laat zich ook niet manipuleren, anders was Hij niet God maar een afgod.

Heel wezenlijk in de volksvroomheid is de plaats van Maria en de heiligen

Hoog verheven maar zo dichtbij. De fascinatie voor spectaculaire genezingen, wenende Mariabeelden en meer van dat, kunnen mensen zodanig ‘inpakken’ dat Maria en de heiligen geen vensters meer zijn op God, maar een wand waar men niet meer doorheen kan. Men gaat dan voorbij aan de nood tot de eigen bekering en vervalt in passiviteit of een eindeloos wachten op verhoring van bovenaf. En dat is nu juist alles waar Maria ‘niét’ voor staat. Net als Jezus zelf was Maria een en al een ‘JA’, een toonbeeld van geloof, hoop en liefde, armoede en zuiverheid, luisterbereidheid en dienstbaarheid. Het is dan ook niet te verwonderen dat mariale en andere bedevaartplaatsen ankerplaatsen zijn van volksreligiositeit. Je vindt er alles terug wat ze zo kenmerkt: heilige plaatsen en tijden, feesten, riten, taal, gebaren, liederen en muziek, teksten en gebeden, familiesfeer, geborgenheid in de anonimiteit en toch met velen samenzijn, gebondenheid en toch grote vrijheid, kijken en voelen tegelijk, en het diepe ervaren van: ‘Hier is Iets, Iemand, hier is God zelf …’

(Aanbevolen lectuur: Volksreligie / Kardinaal Danneels/ Persdienst Aartsbisdom 2008)

Hits: 195